Loading...
 

Kerstmis nachtmis

Lucas 2, 1-14: De geboorte van Jezus

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1618)

In die tijd werd er een bevel van keizer Augustus bekend gemaakt. Hij wilde alle inwoners van het Romeinse rijk laten tellen. Het was de eerste keer dat dit gebeurde. Het was in de tijd dat Quirinius de provincie Syrië bestuurde. Iedereen moest geteld worden in de plaats waar zijn familie vandaan kwam. Daarom gingen alle mensen op reis.
Ook Jozef moest op reis. Hij ging van Nazaret in Galilea naar Betlehem in Judea. Want hij kwam uit de familie van David, en David kwam uit Betlehem. Jozef ging samen met Maria naar Betlehem. Maria zou met Jozef gaan trouwen, en ze was zwanger.

Toen Jozef en Maria in Betlehem waren, werd het kind geboren. Het was Maria's eerste kind, een jongen. Maria wikkelde hem in een doek,
en legde hem in een voerbak voor de dieren. Want er was voor hen nergens plaats om te slapen.

Die nacht waren er herders in de buurt van Betlehem. Ze pasten buiten op hun schapen.
Opeens stond er een engel tussen de herders, en het licht van God straalde om hen heen. De herders werden bang. Maar de engel zei: 'Jullie hoeven niet bang te zijn, want ik breng jullie goed nieuws. Het hele volk zal daar blij mee zijn. Vandaag is jullie herder geboren: Christus, de Heer. Hij is geboren in Betlehem, de stad van David. En zo kunnen jullie hem herkennen: het kind ligt in een voerbak en is in een doek gewikkeld.
En plotseling was er bij de engel een hele groep engelen. Ze eerden God en zeiden: 'Alle eer aan God in de hemel. En vrede op aarde voor de mensen van wie God houdt.'



Dichter bij de tijd

(Naar C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Lucas 2, 1-14)

In die dagen liet keizer Augustus overal weten:
‘Iedereen moet zich laten inschrijven,
want ik wil weten met hoeveel jullie zijn.’
Deze eerste volkstelling vond plaats in Palestina
op het moment dat Quirinius gouverneur van Syrië was.
Iedereen ging op weg om zich te laten inschrijven,
ieder in zijn eigen stad.
Zo ging Jozef van Nazaret naar Betlehem.
Hij wilde zich laten inschrijven met Maria, zijn verloofde.
Zij verwachtte een kindje.

Sarie
(Sarie Vanderhallen, 4 jaar)

Terwijl ze in Betlehem waren werd haar kindje geboren.
Het was haar eerste: een jongetje.
Ze wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een voederbak.
Want er was geen plaats voor hen in de herberg.

In de buurt waren er herders.
Ze overnachtten in het veld om te waken bij hun kudde.
Opeens stond er een engel van God bij hen.
Ze werden omgeven door een stralend licht en schrokken hevig.
Maar de engel zei: ‘Wees niet bang,
want ik heb goed nieuws voor jullie.
Vandaag is jullie redder geboren. Hij is de Messias, de Heer.
Dit is het teken: jullie zullen een kind vinden
dat in doeken gewikkeld is en in een voederbak ligt.’
Ineens was er bij die engel een heel leger engelen uit de hemel.
Ze loofden God met de woorden: ‘Eer aan God,
en vrede op aarde onder de mensen van Hij houdt.’



Stilstaan bij …

Augustus
(= eerwaardig)
Romeinse keizer die als een halfgod werd gezien.
De maand augustus is naar hem genoemd.

Quirinius
Publius Sulpicius Quirinius was in 12 voor Christus consul te Rome en van 6 tot 9 na Christus keizerlijk legaat (plaatsvervangend bevelhebber) in Syrië-Cilicië.

Volkstelling
De keizer van Rome liet het volk tellen, om te vernemen hoeveel belastingen hij uit Palestina kon verwachten en hoeveel mannen er soldaat konden worden.
Maar van een volkstelling op keizerlijk bevel vinden historici geen enkel spoor.

Betlehem
Stadje dat 7 km ten zuiden van Jeruzalem ligt. De profeet Micha zei dat Betlehem de geboorteplaats zou zijn van de toekomstige heerser over Israël. (Micha 5, 1)
Dat Jezus effectief in Betlehem geboren is, wordt in vraag gesteld vanuit de grote symbolische betekenis van Betlehem als de stad van de grote koning David. Wordt Jezus ook niet ‘zoon van David’ genoemd?
Lees meer

Kribbe / voederbak
Bak waarin eten voor de beesten te vinden is.

Herders
Herders bleven vaak de hele nacht buiten om hun kudde geiten of schapen te bewaken. Ze hielden zich warm met een jas van schapenvel of van een wollen stof.
Ze behoorden tot de laagste klasse en hadden omzeggens geen rechten (Bijvoorbeeld: ze mochten - net zoals vrouwen - niet als getuige optreden in de rechtbank) In het evangelie vertegenwoordigen ze de marginalen, mensen die overal buiten staan.
Dat ze ‘s nachts hun kudden bewaakten kan een feitelijke mededeling zijn, maar het kan ook dat Lucas dit symbolisch bedoelde: het zijn mensen die in het duister van het leven zitten wachten op de opgaande zon, op hun Redder.

Veld
Dit veld herinnert aan het veld van Boaz in Betlehem (boek Ruth)

Engel
(Komt van een Grieks woord - angellos - dat 'bode', 'boodschapper' betekent)
Telkens als God iets wil zeggen aan de mensen, treedt er een engel op. Wat een engel zegt, is dus wat God te zeggen heeft.
In de Bijbel wordt op veel manieren over engelen geschreven: realistisch of gereserveerd, afhankelijk van de schrijfstijl en het aanvoelen van de schrijver. Zo schrijft Lucas over engelen in een lichamelijke verschijning en schrijft Matteüs erover in een droom.

Heer
Titel die vroeger gebruikt werd om de keizer aan te spreken. In de Bijbel wordt deze titel gebruikt om God aan te spreken. Dat men Jezus ‘Heer’ noemt, geeft aan hoezeer de mensen die Hem kenden, in Hem Gods aanwezigheid voelden.
Merk op: De engelen noemen het pasgeboren kind bij zijn titels: Redder, Messias, Heer. Een keizer werd eerder bij zijn voornaam genoemd.

Doeken
Na de geboorte werd de baby met doeken ingebusseld: de armpjes van het kindje werden naast het lichaam gelegd en zo stevig ingepakt, dat het nauwelijks kan bewegen. Men dacht dat dit het kind gezond en sterk zou maken.

Vrede
Het joodse woord ‘sjalom’ dat men gewoonlijk met ‘vrede’ vertaalt, zegt meer dan alleen ‘geen oorlog’. ‘Vrede’ is de som van alles wat ‘tevreden’ maakt. Het verwijst naar een uiteindelijke harmonie, een tevredenheid bij de mens, die hij vindt in zijn relatie met zichzelf, zijn medemens, de natuur, God. Zo wordt ‘vrede’ verbonden met: gezondheid, het bereiken van een hoge leeftijd, veiligheid, welvaart, vriendschap, eendracht, vertrouwen, kinderen, rechtvaardigheid, het kunnen slapen met een gerust hart, voldoende eten ... Het gaat dus zowel om het materieel als om het geestelijk welzijn van de enkeling als van de gemeenschap.





Bij de tekst

Als je dit verhaal aan kinderen vertelt ...

... zorg ervoor je niet te verliezen in een gevoelssfeer rond een kindje dat in een arme tochtige stal geboren wordt en het bezoek krijgt van verkleumde herdertjes.
Lucas wil vooral het goede nieuws (= evangelie) brengen dat het geboren kind, de Heer en Redder is.

... leg geen overdreven nadruk op de armoedige omstandigheden waarin deze geboorte plaatsvond.
Ook nu worden kinderen geboren op plaatsen en situaties die kindonvriendelijk zijn (oorlog, sloppenwijken, op vlucht, op straat...)!

… vervang het woord ‘kind’ liefst niet vanzelfsprekend door ‘baby’. Je neutraliseert ermee de sfeer die rond dit kind werd opgebouwd.
Uiteindelijk gaat het om een kind dat men ‘Zoon van God’ noemt.



Geboorteverhaal

Klik hier voor meer informatie bij dit soort verhalen.



Keizer Augustus

Het lijkt alsof Lucas wil zeggen: je moet geen redding verwachten van een goddelijke keizer of van een indrukwekkende Messias, maar van een machteloos en hulpeloos kind.
Zo rekent hij af met de politieke theologie uit zijn tijd aan het keizerlijk hof van Augustus. 'Vreugdevolle boodschap, vrede, Redder' waren titels die men gewoonlijk aan de keizer gaf. Maar de ware Redder blijkt niet de keizer te zijn, maar de joodse Messias. Tegenover de pax Romana plaatst Lucas de pax Christi, die vrede voor allen beoogt, zonder onderdrukking.



Volkstelling

De volkstelling / registratie waarover Lucas schrijft, was volgens hem bedoeld voor de hele wereld. ('Heel de wereld moest zich laten registreren.') Maar dit is overdreven: zo'n registratie was doorgaans een plaatselijk gebeuren om na te gaan hoeveel belastingen men uit een bepaalde stad of streek kon verwachten en hoeveel mannen konden opgeroepen worden als soldaat.
Ook het feit dat men zich moest laten registreren in de stad van zijn voorouders is vreemd en wellicht historisch onjuist. Dit behoorde in elk geval niet tot de registratiepraktijk van de Romeinen. Wellicht wilde Lucas Jozef en de zwangere Maria in Betlehem krijgen, omdat men verwachtte dat de Messias, de redder waar het joodse volk naar uitkeek, daar geboren zou worden.



Een teken

Op Valentijn geven geliefden elkaar een geschenkje als teken van hun liefde.
Een knuffel en een kruisje voor het slapengaan zijn tekenen van geborgenheid die ouders aan hun kinderen willen geven.
De huwelijksring is een teken van elkaars blijvende liefde en trouw in goede en kwade dagen ...
Maar noch de geschenkjes, noch de knuffel, noch de ring is een bewijs of een garantie. Het zijn tekenen.




Os en ezel

Merk op dat de os en de ezel uitblinken door hun afwezigheid zowel in de tekst van Lucas als in die van Matteüs. Hun aanwezigheid in de stal heeft uiteindelijk ook niets te maken met de warme adem waarmee ze het kind tegen de koude konden beschermen. Die dieren herinneren vooral aan een tekst van Jesaja, waarbij hij zegt dat hét volk van God niet wil luisteren naar wat God zegt.



De geboortegrot in Betlehem

Wie Betlehem bezoekt, vindt in de kerk van de Geboorte onder het hoofdaltaar een uitgesleten trap naar de grot waar Jezus geboren zou zijn. Daar bevindt zich een zilveren ster waarop staat: 'Hic de Virgine Jesus Christus natus est' (= Hier werd Jezus geboren uit de Maagd)
Vanuit die grot - nog steeds onder de vloer van de kerk van de Geboorte - heeft men toegang tot andere grotten die lang geleden dienden als woonplaats, stal, opslagplaats of als begraafplaats.
In één van die grotten zou de heilige Hiëronymus gewoond en gewerkt hebben. Hij vertaalde de Bijbel in het Latijn in opdracht van paus Damasus I om de tekortkomingen in vroegere vertalingen op te vangen. Deze vertaling wordt de Vulgaat genoemd omdat ze geschreven werd in een alledaags, volks (vulgata) Latijn.





Bijbel en kunst

Kersticoon

Kersticoon

De wijzen vertegenwoordigen de niet-joden en de verschillende levensfasen van de mens: oud (met een witte baard), volwassen (met een zwarte baard), jong (zonder baard). Het deel van een zwarte cirkel stelt God voor die zich via de ster kenbaar maakt doorheen Jezus. Eén van de engelen meldt de herders het goede nieuws van de geboorte van Jezus.
Engelen brengen eer aan Christus. Hun handen zijn omhuld in de stof van hun gewaad - een manier om respect te tonen en ook om te bidden. Grot: symbool voor de duisternis van de wereld die door het goddelijk licht wordt verlicht. Jezus: ligt in een grafkist / een sarcofaag, in doeken gewikkeld alsof het een mummie is, met een aureool waarin een kruis te zien is. (verwijst naar zijn lijden en dood). De os en de ezel verwijzen naar verschillende profetieën. Maria ligt op een praalbed, afgewend van haar kind: het is er voor de wereld, het is niet van haar! De sterren op haar voorhoofd en de twee schouders verwijzen naar haar maagdelijkheid, voor, tijdens en na de geboorte.De herders vertegenwoordigen de gewone mensen. Ze zijn gekleed in korte Romeinse tunieken en Eén herder beluistert het nieuws dat een engel hen brengt.
Jozef kan dit allemaal niet vatten. Voor hem staat een herder (vertelt die wat hij zojuist van de engelen hoorde) of een profeet (Jesaja? die probeert Jozef over zijn twijfels heen te helpen) Vroedvrouwen geven de eerste verzorging. Jezus wordt zoals elk mensenkind verzorgd en gewassen.





Suggestie
Materiaal
Werkblad


Verloop
De icoon van Kerstmis presenteert zich als een stripverhaal. Alle gebeurtenissen rond die geboorte worden rond de afbeelding van de pasgeboren Jezus geschikt.

Opdracht: verbindt de teksten uit de evangelies die over de geboorte van Jezus vertellen, met de afbeelding op de icoon die erbij past.


Merk op
Onderaan de icoon staan twee taferelen waarover het evangelie niets zegt.
Hierover werd geschreven in teksten die tot op vandaag in orthodoxe Kerken bekend zijn, maar waar Rooms-katholieke christenen uit de 21e eeuw niet meer vertrouwd mee zijn.





Duccio DI BUONINSEGNA

De geboorte van Christus met de profeten Jesaja en Ezechiël (1308-1311)

Duccio di Buoninsegna (1250 / 1255 - Siena, 1318 / 1319), een belangrijk Italiaans kunstschilder, was een van de grondleggers van de schilderkunst van het westen. Hij slaagde erin om aan de toenmalig gebruikelijke Byzantijnse stijl (die ook in iconen terug te vinden is) menselijkheid en expressiviteit toe te voegen.

5 (1308)   Duccio Di Buoninsegna

Dit altaarstuk bevat nog de opbouw en veel houdingen en figuren die eigen zijn aan de icoon van de geboorte van Christus:
. Het weergeven van verschillende momenten in één schilderij: de geboorte van Jezus; de verzorging van Jezus; de aankondiging van de geboorte aan de herders.
. Het zwarte cirkelsegment bovenaan het schilderij dat verwijst naar God.
. De ster die een verbinding maakt tussen God en Jezus. (Let op de stralen)
. De engel die de boodschap brengent aan de herders.
. De rode kleur van het ‘bed’ waarop Maria ligt.
. De vroedvrouwen die de eerste zorgen toedienen aan de pasgeborene.
. Jozef die erbij zit met een houding van ‘wat overkomt mij hier allemaal’
(elementen die niet alleen terug te vinden zijn in het evangelie van Lucas, maar ook in apocriefe evangelies die gelezen worden in orthodoxe kerken.)


Er zijn ook nieuwe elementen:
. De stal in de grot. Tot dan toe beeldden iconen de geboorte van Jezus uit in een grot. Intussen wordt onder invloed van Franciscus van Assisi de grot vervangen door een stal, een gebouw dat in het westen beter bekend is als schuilplaats voor dieren.
. De blauwe kleur van het bovenkleed van Maria
. De kribbe lijkt meer op een voederbak dan de sarcofaag dat doet op iconen.





BOUCICAUT meester

De boodschap aan de herders (rond 1420)

Boucicaut Paul Getty Museum Los Angeles

Tempera en bladgoud op perkament; 20,5 cm x 14,6 cm
Paul Gettymuseum Los Angeles




5 Boucicaut Detail
De ene herder staat open voor het licht dat vanuit de hemel komt, de andere herder wil er zich tegen beschermen.



De Boucicaut-meester is de naam die men geeft aan de Vlaamse miniatuurschilder die werkte te in Parijs rond 1405 – 1430. Die naam verwijst naar een getijdenboek dat hij tussen 1410 en 1415 maakte en illustreerde in opdracht van maarschalk Boucicaut en zijn vrouw Antoinette.
De meester van Boucicaut was één van de belangrijkste en meest invloedrijke verluchters van handschriften uit het begin van de vijftiende eeuw in Noord-Europa. Omdat er heel veel werken aan hem worden toegeschreven, stond hij waarschijnlijk aan het hoofd van een belangrijk atelier met getalenteerde schilders.





ARCABAS

De geboorte
Arcabas

(dit kunstwerk hangt in het aartsbisschoppelijk paleis te Mechelen)


De vogel rechtsboven het schilderij evolueert van duif naar engel.
De duif verwijst naar de heilige Geest. De engel is een bode van God.
Ze zijn gevat in een soort vleugels die Arcabas in goud geschilderd heeft om zo de relatie God te tonen.
Maria ligt op stro, om zo de eenvoud van het gezin te tonen.
De os en de ezel staan bij het gebeuren, maar geen herders!
Zouden alleen dieren de aanwezigheid van God in Jezus zien?
Jozef houdt een kaars in de hand. Een beeld voor Jezus als 'licht in de wereld'?




Suggestie
De kinderen vertellen uit hun herinnering het verhaal van de geboorte van Jezus. Noteer op bord / flap de belangrijkste woorden (b.v. Jozef, Maria, stal, kribbe, Jezus, engel, herder, os, ezel ...) Lees dan het verhaal van de geboorte zoals Lucas het schreef (Lucas 2).
Nadien onderlijnen de kinderen de woorden op de flap / het bord die ze ook in het verhaal van Lucas hoorden.

Als ze dit verhaal zouden tekenen / schilderen, wat / wie zou er dan zeker op die tekening moeten voorkomen. Zet een sterretje bij die woorden.
Vergelijk hun ‘woorden met een sterretje’ met wat op het kunstwerk van Arcabas te zien is.
- Wat zouden jullie zeker ook afbeelden?
- Wat heeft Arcabas geschilderd waar jullie niet aan dachten?
Sta stil bij die antwoorden:
- Waarom zou dat zijn?
- Wat heeft Arcabas daarmee willen zeggen?
Of:
- Waarom vinden jullie dat die figuren zeker op jullie tekening moeten?


Geef de kinderen nadien de opdracht om op hun manier de geboorte van Jezus te tekenen. Ga rond terwijl de kinderen tekenen. Vraag:
- Waarom teken je iets zo?
- Waarom gebruik je die kleur?





Pieter BRUEGEL de Oude

De volkstelling te Betlehem (1566)

Bruegel

Opvallend aan deze 'volkstelling' van Pieter Bruegel de Oude (1525-1569), waarvan er veertien kopieën bekend zijn, is het sneeuwlandschap en ook de dubbele gebeurtenis die geschilderd werd: wat lijkt als een volkstelling blijkt de betaling van tienden te zijn aan de Spaanse bezetter. Het betalen van deze belasting gebeurt in een herberg met als uithangteken een krans van groen en voorzien van een plakkaat met het wapen van Karel V.
Nu was de volkstelling in Betlehem zelf ook niet zo onschuldig. Met zo'n telling kreeg de keizer van Rome zicht op het aantal mannen die hij als soldaat kon oproepen en op het aantal mensen dat hem belasting moest betalen.
Dat dit alles geen ideale wereld is, maakt Bruegel op de volgende manier duidelijk:
. de sneeuw is vuil
. losse planken liggen aan de rand van de sloot
. van een kar is een wiel afgebroken

Merk op dat Jozef (ongeveer in het midden onderaan) een zaag op zijn schouder draagt, en verwijzing naar zijn beroep als timmerman.





Emil NOLDE

Heilige Nacht

Nolde

Emil Nolde maakte dit kunstwerk in 1911-1912.
Jozef en Maria kijken vol geluk en vreugde naar hun pasgeboren kindje. Rechts zie je de kop vaneen ezel die uit de voederbak eet. In de deuropening zie je in de verte de herders die naar het Kind komen.

Op het eerste zicht lijkt vooral de vreugde van Maria het centrale onderwerp van dit schilderij.
Maar de titel van het werk en de ster in de rechterbovenhoek geven aan dat er meer aan de hand is. Zo kan men het tafereel interpreteren als:
- Maria krijgt haar kind als een geschenk uit de hemel.
Die relatie van het kind met de hemel, met God, zal zijn hele leven tekenen.
- En de herders ... die gaan dan niet zomaar een kindje bezoeken, zij zijn op weg naar hun Redder.





Suggesties

Kleine kinderen

KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST

Op stap ...

Vooraf
Zorg voor een kerststal en de figuren die bij het kerstgebeuren aan bod komen (Jozef, Maria, ezel, Jezus, herders, schapen, herdershond?, engel, wijzen, kamelen, ster)

Hoek 1: Betlehem
Hier plaats je de kerststal.

Hoek 2: Nazaret
Hier plaats je Maria en Jozef en een ezel.

Hoek 3: Velden van Betlehem
Hier plaats je de herders en hun schapen. Er is ook een engel

Hoek 4: Het Oosten
Hier plaats je de koningen en hun kamelen


Verloop
Begin het kerstverhaal te vertellen in hoek 2 en stap mee met de figuren naar hoek 1.

Wanneer Jozef en Maria in hoek 1 zijn, ga je naar hoek 3.
Vertel het kerstverhaal verder en ga met de herders en hun schapen naar hoek 1.

Wanneer de herders in hoek 1 zijn, ga je naar hoek 4.
Vertel over de ster en over de wijzen die haar zagen. Ga dan met de wijzen en hun kamelen naar hoek 1.


TIPS
. Aanvankelijk heb je geen beeldjes van alle figuren. Werk in dat geval met tekeningen die je met karton verstevigt.
Jaar na jaar kun je de figuren verder aanvullen met wat je zelf maakt of aankoopt als herinnering.

. Sommige figuren (bv. schapen) kun je samen met de kinderen maken.

. Er kunnen ook huizen komen met een plat dak (dozen die je met wit papier inpakt en waar je een deur en een paar kleine ramen op tekent - ze zijn in verhouding tot de figuren die je gebruikt).

. Steek de figuren van hoeken 2, 3 en 4 elk in een andere doos (al of niet aangepast versierd) die je vooraf in een hoek plaatst. Als je met de kinderen in de hoek komt, doe je de doos open en vertel je (in dialoog met de kinderen) wie die figuren zijn, en wat er met hen gebeurt.



De herbergier heeft geen plaats

Jozef klopt aan bij een groot huis.
Het is een herberg waar reizigers kunnen slapen.
Maar de baas van de herberg heeft slecht nieuws:
'Nee, we hebben geen plaats meer voor jullie.
De herberg is helemaal vol.
Vraag maar elders onderdak.'
Haastig gaat hij terug naar zijn gasten.

Jossie, een herdersjongen, die voorbijkomt, zegt:
'Ik heb gehoord dat alle herbergen al vol zijn.'
Hij ziet dat Maria een kindje verwacht en dat ze erg moe is.
'Ik weet wel een stal waar jullie kunnen slapen,' zegt hij.
'Er staat alleen maar een os in.
Maar er is genoeg stro om op te liggen.'
Maria kijkt hem dankbaar aan en Jozef zegt:
'Het wordt al donker. Wil je ons de weg wijzen?'

Jossi loopt voor hen uit
en brengt hen bij een stal even buiten Betlehem.
'Kijk, jullie ezel kan naast de os staan,' zegt hij
'en daar in de hoek kunt jullie
een slaapplaats voor jezelf maken.
Ik ga nu verder.
Vannacht moet ik de wacht houden bij de schapen.'



De geboorte van Jezus

(naar: C. LETERME, Echt tov 1 - Handleiding, Rondom Kerstmis, uitgeverij Pelckmans, 2013, p. 14)

Materiaal
Voeldoos (doek of washandje) met daarin (of daaronder):
een vierkant lapje witte katoen, stro, zand en/of keien, wol of watten.
Platen die het volgende voorstellen:
. Jozef en Maria op weg met de ezel
. Jozef en Maria bij een herbergier in Betlehem
. Jozef en Maria bij een stal
. Maria en Jozef met Jezus in de stal


Verloop
De kinderen betasten de voorwerpen zonder ze te zien.
Vertel daarna het kerstverhaal naar aanleiding van die voorwerpen. Ondersteun dat verhaal met behulp van de prenten.

Lang geleden kwamen de mensen bij Lucas.
- Wil je ons alles vertellen over Jezus? vroegen ze.
Lucas deed dat en hij schreef alles op.
- Nu weten we wat Jezus heeft gezegd en wat Hij heeft gedaan, zegden de mensen,
maar hoe was het toen Jezus klein was?
Hij was zeker niet zomaar een kleine jongen.
Men moet toen toch al hebben gezien dat Hij een heel goede vriend was van God.
- Daar heb je gelijk in! zei Lucas, en hij begon te vertellen:
Jozef en Maria wonen in Nazaret.
Op een dag komt er een engel in het huis van Maria.
- Ik heb goed nieuws voor jou, Maria, zegt de engel,
je zult een kindje krijgen! Je moet het Jezus noemen.
Een tijd later komt een soldaat van de keizer.
- Iedereen moet naar de stad van zijn grootouders, zegt hij,
want de keizer wil weten hoeveel mensen hem belastingen moeten betalen.
Jozef en Maria gaan op weg naar Betlehem. Dat duurt zeker drie dagen.
Ze gaan over wegen van zand en keien. Maria verwacht een kindje.
's Avonds is het erg druk in Betlehem.
Jozef zoekt een plaats waar ze kunnen slapen.(wol of watten)
Jozef gaat binnen in een hotel.
- Meneer, kunnen mijn vrouw en ik hier overnachten? vraagt hij.
- Sorry, alles is bezet, zegt de man.
Jozef gaat naar een andere plaats.
- Mevrouw, kunnen mijn vrouw en ik hier overnachten? vraagt hij.
- Sorry, ik heb geen enkele kamer meer vrij, zegt de vrouw.
Waar Jozef ook gaat, nergens is er plaats!
- Buiten de stad zijn er stallen, zegt iemand,
misschien vind je daar wel iets om te overnachten.
- Wie slaapt er nu in een stal (stro)? denkt Jozef,
dat is toch een schuilplaats voor dieren!
Maar waar ze ook aankloppen, ze vinden niets. En dan gaan ze maar naar de stal.
Daar wordt het kindje van Maria geboren. Het is haar eerste kindje: een jongetje.
Ze wikkelt Hem in doeken (witte katoenen stuk stof) en legt Hem in een voederbak.


Leg na het vertellen / voorlezen de illustraties van het kerstverhaal in een willekeurige volgorde. De kinderen plaatsen die illustraties in de goede volgorde.
Leg daarnaast de verschillende voorwerpen uit de voeldoos. Neem één van die voorwerpen.
- Wat is dat? Bij welke prent past dit voorwerp?
De kinderen plaatsen de voorwerpen uit de voeldoos bij de illustraties die er bij horen:

Zand en/of keitjes Maria op een ezel, en Jozef op weg naar Bethlehem
. Wol of wattenIn Betlehem is nergens plaats om te overnachten
. StroJozef en Maria schuilen in een stal waar ook dieren schuilen
. Stukje stofJozef en Maria met de pasgeboren ingebusselde Jezus in haar armen.


Nadien vertellen de kinderen het verhaal opnieuw in hun eigen woorden met behulp van de illustraties.





WERKEN IN HOEKEN

Kerstmis

(voor heel grote groepen - klasoverschrijdende activiteit?)

Maak een keuze tussen de volgende mogelijke hoeken. Laat je hierbij leiden door de belangstelling en de mogelijkheden van de kinderen.

. Toneelhoek met lappen stof om zich in de figuren van het verhaal in te leven.
. Knutselhoek waarbij men iets maakt: kerststal, kerstfiguren, sterren
. Luisterhoek met kerstliederen
. Hoek waarbij je de kinderen een eenvoudig kerstlied leert zingen
. Schilderhoek / tekenhoek waarin kerstkaarten gemaakt worden

Leg in elke hoek het materiaal dat nodig is voor die bewuste activiteit.
Leg ook in elke hoek een fiche waarin je de opdracht beknopt hebt genoteerd. Gebruik eventueel pictogrammen.

Stel de verschillende hoeken voor aan de kinderen. Zeg erbij hoeveel kinderen in een bepaalde hoek mogen zijn. Geef ook aan hoelang de kinderen in een hoek mogen zijn.
Eventueel krijgen de kinderen de kans om halfweg een tweede hoek te kiezen.





EVEN TESTEN

Kies en vul in

Kies uit de volgende woorden:
dicht - plaats - kind - Maria

Geef ze een plaats in de volgende zinnen:

Jozef en ............... komen in Betlehem.
Jozef zoekt onderdak voor Maria
en het ............... dat komen moet.
Maar nergens is er ............... voor hen.
Elke herberg blijft ............... .



Kerstverhaal in het klein

(naar www.geloven thuis.nl - nieuwsbrief van maandag 20 december 2010)

Jozef en Maria moeten heel ver op reis.
Maria heeft een dikke buik, ze krijgt een ..... (kindje)
Ze moeten heeeeeeeel ver reizen.
Maria mag zitten op de ........ (ezel).
Dan komen ze in Betlehem. Ze zijn heel moe en willen ergens gaan slapen.
Jozef vraagt: Is hier een plekje om te slapen? ..... neeeee!
Is hier (verschillende huizen op een plaat aanwijzen) een plekje om te slapen? ...... neeee!
Is hier een plekje om te slapen? ...... neeee!
Maar dan is er een man die heel graag wil helpen.
Hij zegt tegen Jozef en Maria:
Er is nog wel een plekje om te slapen in de ......... (stal).
In de stal zijn heel veel dieren (opnoemen).
Jozef en Maria maken een bed in het stro, tussen de dieren.
De volgende dag wordt er een kindje geboren.
Het ligt in de ...... (kribbe) en het heet ..... (Jezus!)


TIP
Laat de zinnen aanvullen door de kinderen.
Gebruik de illustraties van een kinderbijbel bij het vertellen.





Grote kinderen

DE GEBOORTE VAN JEZUS

Klik hier voor suggesties.



GEEN PLAATS

Klikhier voor suggesties.



ENGELEN

Klik hier voor suggesties.



WAAR EEN KRIBBE STAAT

Klik hier voor suggesties.



VREDE OP AARDE

Klik hier voor suggesties.





VERTELLEN

Zeven goden

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode, 2007, p. 358)

Padre Jacomo was bezig met het voorbereiden
van een preek over de zeven sacramenten.
De koning kwam voorbij en vroeg
‘Padre, hoeveel goden zijn er eigenlijk?’
‘Zeven, natuurlijk’, antwoordde de padre verstrooid.
De koning begreep er niets van.
‘Kom dat morgen maar eens uitleggen in mijn paleis’,
beval hij.

De volgende dag kwam padre Jacomo zijn vriend Emilio tegen
‘Wat scheelt er?’, vroeg Emilio.
De padre vertelde wat er gebeurd was.
‘Laat mij dit maar oplossen’, zei Emilio
en hij ging naar de koning.

‘De eerste god die jullie vereren is de macht.
Jullie tweede god is de grond.
En jullie derde god is het goud,
daar heb je alles voor over.
De vierde is de alcohol.
De vijfde het egoïsme.
De zesde is de seks.
Of je nu van die persoon houdt of niet,
maakt voor jullie niets uit.
De zevende god is de ware God.
Hij is het die zijn zoon stuurde
om ons te bevrijden van de zes andere goden.’

De koning was zo verbaasd over wat Emilio zei,
dat hij in alle stilte kon weggaan.




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 16 december 2015, p. 1)

‘Heden is jullie een Redder geboren’,
zei een engel tegen de herders
die in Betlehem in het open veld hun kudden bewaakten.

Deze woorden die zo goed als tweeduizend jaar oud zijn,
doen wel wat vragen stellen:
Waarvan moeten de herders gered worden?
Van de slechte weersomstandigheden?
Van de armoede die ze kennen?
Van de uitsluiting die ze ondervinden?
Van de bezetting door de Romeinen?

En als we Jezus vandaag nog ‘Redder’ of ‘Bevrijder’ noemen,
waarvan moet Hij ons dan wel bevrijden?
Van terroristen?
Van de opwarming van de aarde?
Van het vele onrecht in de wereld?
Van de kankers waaraan vele mensen lijden?
Van de verschillende vormen van verslaving?

Het verhaal hierbij helpt ons bij een antwoord op die vraag.
Als Emilio bij de koning komt, geeft hij zes goden een naam.
Geen van de zes blijkt de echte God te zijn.
Het zijn allemaal afgoden waar mensen gemakkelijk voor vallen
en sociaal gezien nogal goed in de markt liggen.
Mensen vereren dat soort goden wel niet allemaal tegelijk,
maar geven ze toch gemakkelijk een grote plaats in hun leven.

In december vieren we de geboorte van de Redder,
die een engel meer dan tweeduizend jaar geleden aankondigde.
Hij redt en bevrijdt ons van al wie en wat ons aan banden legt,
zodat ware menselijkheid de eerste plaats kan krijgen
en de wereld een hemel op aarde kan worden,
waar de vele lichtjes van de kerstversiering het beeld worden
van het warme licht dat mensen voor elkaar willen uitstralen.





ZINGEN

Gloria (Taizé)

Gloria, gloria, in excelsis Deo
Gloria, gloria, alleluia, alleluia!

Klik hier om deze canon te beluisteren.





Jongeren

ONDERZOEKEN

Matteüs en Lucas over de geboorte van Jezus

- Voor jongeren met tijd -

De jongeren schrijven op een blad de woorden die ze zeker zouden gebruiken als ze het kerstverhaal zouden vertellen. Bijvoorbeeld:

ster Jozef Maria Jezus stal
engel herbergier herders goud Betlehem
schaap koud drie koningen kamelen wierook
mirre kribbe ezel sneeuw os



Nadien lezen ze de teksten bij Matteüs en Lucas (zie verder)
Elk woord dat ze op hun blad schreven en bij Matteüs terugvinden onderlijnen ze met groen. Bijvoorbeeld:

ster Jozef Maria Jezus stal
engel herbergier herders goud Betlehem
schaap koud drie koningen kamelen wierook
mirre kribbe ezel sneeuw os



Elk woord dat ze op hun blad schreven en bij Lucas terugvinden onderlijnen ze met rood. Bijvoorbeeld:

ster Jozef Maria Jezus stal
engel herbergier herders goud Betlehem
schaap koud drie koningen kamelen wierook
mirre kribbe ezel sneeuw os




Bespreek
Wat is je opgevallen?
(Ondermeer:
. twee verschillende verhalen;
. een aantal elementen uit het kerstverhaal zijn niet in het evangelie terug te vinden)



Wat is niet in het evangelie terug te vinden?
Koud / sneeuw
= aanpassing van het verhaal naar onze leefsituatie: Kerstmis wordt gevierd op 25 december, wanneer het volop winter is. De koude en de sneeuw die er dan in onze streken kunnen zijn, werden geprojecteerd in een land waar men zelden dergelijke winters kent.


Drie koningen
= drie, omdat er drie geschenken waren
= koning (Matteüs heeft het over wijzen), nav een tekst uit het Oude Testament
= verschillende huidskleur en leeftijd, omdat ze alle mensen vertegenwoordigen


Os en ezel
= nav van een profetie uit het Oude Testament (Jesaja 1, 2-3)
Israël kwam in opstand tegen Jahwe, niettegenstaande Hij Israël liefhad als een vader. Dieren echter blijven trouw aan diegene van wie hun welzijn afhangt.


Stal
Franciscus sprak voor het eerst over een stal, omdat dit beter bekend is in Europa als schuilplaats voor de herders. In werkelijkheid was het eerder een grot, hoewel geen van de evangelisten daarover schrijft.


Herbergier / schaap
= maken een tekst concreter



Wat is in beide evangelies terug te vinden?
Jozef; Maria; Jezus
= kern van het gebeuren


Betlehem
= de stad van David. De manier om Jezus als Messias te typeren.


Engel
= geeft de betrokkenheid weer van God op dit gebeuren.



Wat is alleen bij Matteüs te vinden?
Bezoek van wijzen uit het Oosten
= symbool voor de niet-joodse volkeren, de rest van de wereld.
Jezus' boodschap is voor iedereen bedoeld (universalisme)



Wat is alleen bij Lucas te vinden?
Bezoek van de herders
= symbool voor de uitgestoten, de marginale medemens.
Jezus stelt de liefde voor de medemens centraal - wie die ook is.




Besluit
. De verhalen van Matteüs en Lucas zijn verschillend.
. De verhalen die men met Kerstmis vertelt zijn doorweven met heel wat elementen die aangebracht werden vanuit de folklore.
. Een aantal elementen uit het verhaal zijn geïnspireerd door het Oude Testament.

De betekenis van de feiten
is belangrijker dan de feiten zelf


Uit het evangelie volgens Matteüs (Matteüs 1, 18 - 2, 16)
De herkomst van Jezus Christus was deze. Zijn moeder Maria was verloofd met Jozef, en voordat ze bij elkaar gingen wonen, bleek zij zwanger te zijn van de heilige Geest. Jozef, haar man, was een rechtvaardige. Omdat hij haar niet in opspraak wilde brengen, kwam hij op de gedachte om in stilte van haar te scheiden. Terwijl hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer, die zei: 'Jozef, zoon van David, wees niet bang uw vrouw Maria bij u te nemen, want wat bij haar tot leven is gewekt, is van de heilige Geest. Ze zal een zoon krijgen en u moet Hem de naam Jezus geven, want Hij is degene die zijn volk zal redden uit hun zonden.' Dit alles is gebeurd opdat vervuld zou worden wat door de Heer bij monde van de profeet gezegd is: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en ze zullen Hem de naam Immanuël geven, wat betekent: God met ons. Toen Jozef uit zijn slaap wakker werd, deed hij zoals de engel van de Heer hem had opgedragen. Hij nam zijn vrouw bij zich, en hij had geen gemeenschap met haar voordat zij een zoon baarde. Hij gaf Hem de naam Jezus.
Toen Jezus geboren was in Betlehem in Judea, ten tijde van koning Herodes, kwamen er uit het Oosten magiërs in Jeruzalem aan. Ze vroegen: 'Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Want wij hebben zijn ster zien opkomen en wij zijn gekomen om Hem te huldigen. Toen koning Herodes hiervan hoorde, schrok hij, en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en Schriftgeleerden van het volk samen en wilde van hen weten waar de Messias geboren zou worden. Ze zeiden hem: 'In Betlehem in Judea. Want zo staat het geschreven bij de profeet: Betlehem, land van Juda, u bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leider voortkomen, die herder zal zijn van mijn volk Israël.' Toen riep Herodes de magiërs in stilte bij zich en vroeg nauwkeurig naar de tijd waarop de ster verschenen was. Hij stuurde hen naar Betlehem met de woorden: 'Ga een nauwkeurig onderzoek instellen naar het kind. Wanneer u het gevonden hebt, laat het mij dan weten; dan kan ook ik het gaan huldigen.' Toen ze de koning aanhoord hadden, gingen ze weg. Opeens ging de ster die ze hadden zien opkomen voor hen uit, tot ze bleef staan boven de plaats waar het kind was. Toen ze de ster zagen, werden ze met buitengewoon grote vreugde vervuld. Ze gingen het huis binnen en zagen het kind met zijn moeder Maria. Ze vielen op hun knieën en huldigden het. Ze haalden hun schatten tevoorschijn en gaven Hem goud, wierook en mirre als geschenk. En omdat ze in een droom gewaarschuwd waren om niet naar Herodes terug te keren, namen ze de wijk en gingen ze langs een andere weg naar hun land terug. Toen ze de wijk genomen hadden, verscheen aan Jozef in een droom een engel van de Heer, die zei: 'Sta op, neem het kind en zijn moeder mee en vlucht naar Egypte, en blijf daar tot ik u waarschuw. Want Herodes staat het kind naar het leven.' Hij stond op en nam nog die nacht met het kind en zijn moeder de wijk naar Egypte, en bleef daar tot de dood van Herodes, opdat vervuld zou worden wat door de Heer bij monde van de profeet gezegd is: Uit Egypte heb Ik mijn Zoon geroepen. Toen Herodes zag dat hij door de magiërs misleid was, werd hij woedend. Hij liet in Betlehem en heel de omgeving alle jongetjes van twee jaar en jonger ombrengen, overeenkomstig de tijd die hij van de magiërs had gehoord.


Uit het evangelie volgens Lucas (Lucas 2, 1-20)
In die dagen vaardigde keizer Augustus een decreet uit dat de hele wereld zich moest laten registreren. Deze eerste registratie vond plaats toen Quirinius gouverneur van Syrië was. Allen gingen op weg om zich te laten inschrijven, ieder in zijn eigen stad. Zo ook Jozef; hij ging van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de stad van David, Betlehem genaamd, omdat hij uit het huis van David stamde, om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger was. Terwijl ze daar waren kwam voor haar de tijd dat ze moest bevallen, en ze baarde een zoon, haar eerstgeborene; ze wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een voerbak, omdat er geen plaats voor hen was in het gastenverblijf. Er waren daar in de buurt herders, die in het veld overnachtten om de wacht te houden bij hun kudde. Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en de heerlijkheid van de Heer omstraalde hen. Ze schrokken hevig. Maar de engel zei: 'Schrik niet, want ik heb een goede boodschap voor u, een grote vreugde voor het hele volk. Vandaag is in de stad van David uw redder geboren; Hij is de Messias, de Heer. Dit is het teken voor u: u zult een kind vinden dat in doeken is gewikkeld en in een voerbak ligt.' Plotseling was er bij de engel een heel leger uit de hemel; ze loofden God met de woorden: 'Glorie aan God in de hoogste hemel, en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij een welgevallen heeft.' Toen de engelen weer van hen waren weggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: 'Kom, we gaan naar Betlehem om te zien wat er is gebeurd en ons door de Heer is bekendgemaakt.' Haastig gingen ze erheen en vonden Maria en Jozef, en het kind dat in de voerbak lag. Toen ze het zagen, maakten ze bekend wat hun over dit kind was gezegd. Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat hun door de herders werd gezegd. Maria bewaarde dit alles in haar hart en dacht erover na. De herders keerden terug. Zij verheerlijkten en loofden God om alles wat zij hadden gehoord en gezien; het kwam overeen met wat hun was gezegd.





INLEVEN

Het journaal

De jongeren brengen de tocht van Jozef en Maria naar Betlehem als een item in het journaal.
Tijdens de 'uitzending' schakelen ze over naar een reporter ter plaatse voor een interview met ooggetuigen, de herbergier, eventueel ook een herder of één van de wijzen.





GETUIGEN

Herbergier tegen wil en dank

Het nieuwsblad 4 teens, in samenwerking met ID en Blikopener, maandag 15 november 2010, p. 2

KIEZEN TUSSEN GEHANDICAPT JONGETJE EN PASGEBOREN TWEELING

'De ambtenaren van Fedasil hebben de ondankbare taak om asielzoekers mee te delen of ze al dan niet buiten moeten slapen. Alleen al in oktober wezen ze 1300 mannen, vrouwen en kinderen de deur. Al hadden ze hun veel liever onderdak gegeven. Enkele ambtenaren getuigen over hun moeilijke job.

Alex (53) heeft zopas aan 56 mensen duidelijk gemaakt dat ze geen plaats krijgen in een asielcentrum. Twee gezinnen blijven rondhangen en vragen waar ze kunnen slapen. Rondom hen liggen twee babystoeltjes en wat zakken met kleren en eten. 'Als ze die vraag stellen, weet je dat ze nergens terechtkunnen', zegt Alex. 'We zien liever asielzoekers zonder bagage. Dat weegt minder op ons gemoed, want dan weten we dat hun koffers al ergens naast een bed staan.'
Alex had slechts 55 vrije plaatsen voor 111 mensen. 'Wie geef je voorrang? De vrouwen en kinderen, natuurlijk. Maar als er zelfs voor hen niet voldoende plaatsen zijn, moet je op andere dingen letten. Een moeder met een mentaal gehandicapt zoontje krijgt prioriteit. Daarvoor moeten we wel een tweeling van drie maanden oud op straat zetten. Zo is het elke dag.'

Mehmet mocht 15 jaar geleden zelf ons land binnen, als Koerdische vluchteling. Nu moet hij mee beslissen over het lot van andere asielzoekers. 'Alleen de mannen mogen doorwandelen naar de ruimte waar ze het slechte nieuws te horen krijgen. Als we met het hele gezin zouden spreken, dan zouden ze langer blijven zitten. De vrouwen en kinderen wachten aan de andere kant van de balie, waar een paar banken staan. Er staan er slechts twee, omdat ze anders niet meer naar buiten gaan. De laatste twee - drie jaar is iedereen hier harder geworden. We houden ons vast aan de gedachte dat je een deel van de mensen toch wegwijs maakt. Vorige week hebben we nog een gezin samengebracht. Dat maakt je gelukkig.'

'Iedereen zit hier op zijn tandvlees', bevestigt Ann (40). Zelf eet ik 's middags niet. De gedachte dat ik 's avonds mensen op straat moet zetten, sluit mijn maag af. Elke dag opnieuw moeten we voortploeteren. We zijn aan het wachten tot hier voor onze deur een drama gebeurt. Een andere oplossing zie ik niet.' Ann werkt al tien jaar voor Fedasil. 'De meesten hier zijn begonnen om anderen te helpen. Maar de laatste jaren ben ik een buitenwipper geworden.'






Overwegingen

Frans Mistiaen sj

Kijken hoe de liefde onder ons wordt geboren

God - de Liefde zelf - wil weer geboren worden,
op onze aarde, in ons hart.
Is het wel mogelijk?
Is het wel mogelijk
dat de Liefde weer onder ons komt wonen, dit jaar?
Onder ons, in onze wereld dit jaar,
met onmenselijke aanslagen
waarvan wij de wreedheden bijna dagelijks
op ons tv-scherm bekijken.
Kan het nog wel dat God dit jaar, op deze aarde,
onder ons, weer iets nieuws begint.

Wij, gelovigen, die het feest van Kerstmis vieren,
wij durven antwoorden: Ja! Ja, God kan dat!
Ondanks onze ontgoocheling over allerlei vormen
van mensontwaarding durven wij verkondigen
dat voor God niets onmogelijk is,
dat Zijn Liefde zo sterk dat Hij uit onze gekwetste aarde
toch een wereld kan laten groeien
waar wij mensen gelukkig kunnen wonen.
De liefde kan weer nieuw geboren worden in ieder van ons.

Op welke manier dat kan gebeuren,
op welke manier de Liefde werkt,
dat kunnen wij in deze dagen best leren
door naar de kerststal te kijken.
Ieder van ons zal wel een stukje van zichzelf herkennen
in één van de personages rond de kribbe.

Kijken naar het plaats van het gebeuren.
Wij zien een stal, geen kraaknet paleis.
Een stal met zijn hoeken en kanten
waar het niet overal even proper is,
juist zoals in ons hart met zijn beperkingen en fouten
die liefst niet in de openbaarheid komen.
Hoe wonder, maar het is juist dáár en nergens anders
dat de Liefde weer wil geboren worden.
Onnodig dus schrik te hebben van onze eigen zwakheden.
Het is alleen nodig de liefde
weer te willen binnenlaten in ons eigen binnenste.
De Liefde wordt geboren in een zwak en kwetsbaar hart.
Kijken naar de herders.

Herders zijn mensen die bij hun dieren blijven
en er dus veel van houden.
Wie echt van dieren houdt, houdt ook van mensen.
Herders zijn bereid te gaan helpen als er ergens hulp nodig is
en zijn daarbij nog zo attentievol een geschenk mee te nemen.
Alleen wie kijkt met de ogen van een herder,
kan in een stal het Kind van God vinden.
De liefde is zorgzaam en vol attenties.

Kijken naar Jozef.
Iemand die niet veel begrijpt van het mysterie,
maar die in stilte zo dienstbaar is
gewoon omdat hij zielsveel houdt van Maria, zijn vrouw.
Hij had eerst wat geaarzeld
of hij het Kind van Maria wel zou aanvaarden.
Zoals wij, die het zo moeilijk hebben
God te aanvaarden als een weerloos kind
en geneigd zijn die weerloze God wat weg te moffelen
omdat we van God verwachten dat Hij oppermachtig zou zijn.
Tot aan Jozef van Godswege werd duidelijk gemaakt
dat Jezus' geboorte niet in het geheim mocht geschieden,
maar dat dit Kind - de weerloze Liefde -
juist de “Immanuel” moest worden,
het teken van Gods aanwezigheid onder de mensen
en dat dit Kind de naam "Jeshouah" moest krijgen :
"God die zijn volk redt van de zonde"
De liefde beschermt de weerloosheid.

Kijken naar Maria.
Elke vrouw voelt zich nauw verbonden met deze jonge moeder.
In de liefde en tederheid
waarmee Maria zich buigt over haar Kind
ervaren wij iets van ons groot verlangen
om liefde en tederheid te geven en te ontvangen.
Die jonge vrouw had "ja" gezegd.
God had haar medewerking gevraagd.
Omdat God geen dwingende albeheerser wil zijn,
maar een God van Liefde wil blijven,
zal Hij in onze wereld niets bewerken,
zonder de toestemming en de medewerking van de mensen.
Een jonge, eenvoudige vrouw uit een uithoek van de wereld
die Gods plan beaamt en mogelijk maakt.
Voor God is niets onmogelijk...
als Hij mensen vindt om met Hem mee te werken.
God en mens werken samen
aan de nieuwe geboorte van de liefde,
die dus niet dwingt, maar vol respect tederheid schenkt en ontvangt.

Kijken naar het Kind.
Gods Liefde is fris en nieuw, zoals een pasgeboren Kind.
Onze liefde kan zich vernieuwen!
Maar Gods Liefde is ook weerloos als een kind.
Hij gebruikt niet de methode van de verpletterende machtsmiddelen,
maar de weg van de gewone, zeer menselijke tekens van genegenheid,
ondanks en te midden van veel onmacht.
Weerloos, uiterlijk machteloos, zonder prestatiekracht,
zo is onze God.
Hij dwingt niet, Hij jaagt geen schrik aan, Hij domineert niet.
Nee, onze God nodigt liefdevol uit, als een kind.
Door zijn aanwezigheid alleen doet een kind iets wonderbaars
voor allen die er rond staan.
Het wekt bij hen, volledig vrijwillig,
een groot verlangen om liefde te tonen.
Zie de opofferingen van ouders rond een kwetsbaar kind in de wieg,
dag en nacht.
Zo werkt de kracht van onze God:
Hij beweegt vrije mensen ertoe uit vrije wil,
voor Hem veel te doen, gul en graag.
De Liefde dwingt niet, nodigt alleen uit, bezielt, en wekt wederliefde.
Liefde nodigt uit tot gulle dienstbaarheid
om vrede te brengen in onze wereld van oorlog en wapens,
om verzoening te brengen
in onze verscheurde gezinnen en gemeenschappen,
om verdraagzaamheid aan te moedigen in ons twistzieke land
om milde vriendelijkheid te schenken aan de armen uit onze stad.

Laten wij plaats maken voor die Liefde die durft geboren worden
in een zwak en kwetsbaar mensenhart,
die zorgzaam is en vol attenties, die weerloosheid beschermt,
die tederheid schenkt en zonder enige dwang uitnodigt
tot bezieling en gulle edelmoedigheid.



Marc Gallant, trappist (Orval)

Een hulpeloze God

Je schrikt je wakker als midden in de nacht plots het licht aangaat. Wat is er gaande? Ook de herders te Betlehem wrijven zich de ogen uit: dat plotse licht in de hemel en engelen die vertellen dat de Messias geboren is! Zijn we wel goed wakker, of hebben we samen hetzelfde gedroomd? We gaan toch maar eens zien wat er gaande is. Een jonge herder zegt: "Ik ga niet mee, ik geloof toch niet in God". Een oudere antwoordt: "Je gelooft niet in God? Dat geeft niet, God gelooft in jou. Kom maar mee". En ze stappen samen op.

Gaan wij ook maar mee. God gelooft in ons, God gelooft in jou. Je mag er zijn van God. God heeft je uitgevonden als enig ter wereld: niemand kan 'jij' zijn in jouw plaats. Wie is die God eigenlijk? We gaan met de herders mee naar de God van al dat licht in de nacht, naar de God van die engelenscharen. Als God naar ons toe komt uit zijn hemels paleis, dan wordt dat wellicht een groots spektakel!

Maar we komen uit bij een stal. Misschien is er wel een os of een ezel die even hun kop omdraaien en ons verwonderd aankijken. Is dat nu de hofhouding van de God der hemelse machten? Als God zich voor ons zichtbaar wil maken, waarom dan als een pasgeboren kind, zwak en weerloos in een voederbak? Zwak en weerloos: dat is het niet wat wij van God verwachten. En die ouders dan die voor hun kind geen dak gevonden hebben en die daar staan met niets? Als we naar God gaan, dan is het toch altijd om af te geraken van onze miserie, onze angsten, onze onmacht. Waarom toont God zich vannacht zelf in die onmacht? Wat wil God ons daarmee zeggen?

God leert ons iets over de liefde. Als wij verliefd zijn, dan zoeken we, bewust of onbewust, bevestiging, bescherming en geborgenheid. Als we vannacht naar God toegaan kunnen bij die pasgeborene geen geborgenheid vinden, van Hem geen genegenheid krijgen, noch bescherming. Integendeel, Hij is het die onze bescherming nodig heeft, onze hulp. "God beminnen, schreef Graham Greene, is Hem beschermen tegen onszelf". God beschermen tegen onszelf: de Liefde beschermen tegen ons egoïsme dat God wil inpalmen, dat God voor onze kar wil spannen om ons geweld te rechtvaardigen. God wil beletten dat wij onze machtsdrang op Hem zouden projecteren.

In de hulpeloosheid van het kerstekind zegt God ons zonder woorden: "Je komt altijd naar Mij toe om iets te vragen, om iets te krijgen. In de liefde moet je niet alleen willen krijgen, bevestiging krijgen, beschutting of geborgenheid. Ook Ik verwacht dat je me iets zou geven. Wees niet passief in je liefde, niet consumptiegericht. Wees actief, ondernemend, de handen uit de mouwen. Ik bemin je zo hartstochtelijk, dat Ik je alles gegeven heb wat je bent. Maar Ik verwacht wederkerig ook iets van je, en vannacht kom ik tot jou als dat kleine kind dat niets uit zichzelf vermag en dat alles van jou moet krijgen. Weet je wie Ik ben? Ik ben het van wie je alles hebt gekregen, maar Ik ben ook een liefdesbedelaar die je alles af komt bedelen. In je leven, wat doe jij voor Mij? Wat doe je voor de mensen die ik je gegeven heb om met hen te leven? Wat doe je met de schepping die Ik je heb toevertrouwd?"

Het kleine kind in de kribbe bevraagt ons. De liefde dringt zich niet op. Ze bevraagt ons. De liefde wacht op wederliefde. En zo wordt God een bedelaar. Hij kan maar aankloppen aan de deur van onze vrijheid. Hij komt tot ons, klein, onmachtig, overgeleverd aan ons erbarmen. Hij verwacht iets van ons want Hij gelooft in ons. Mensen kunnen ons veel verdriet aandoen, zodat wij, ontgoocheld, niet meer geloven in de mens.
Vannacht zegt God: “Ik geloof in de mens, ik word mens, Ik kom mens zijn met je". En als wij niemand meer kunnen vertrouwen, dan zegt God: "Ik vertrouw je. Ik kom naar je toe vertrouwvol als een kind, onbeholpen en weerloos. Ik vertrouw Mij toe aan je zorg, en de mensen vertrouw Ik je toe, kinderen en ouderen, armen en rijken, havelozen en asielzoekers, eenzamen en allen die moeten leven met de tranen in de ogen: het zijn allen mijn kinderen". Dat zegt God je zonder woorden, Hij zegt het als een kindje dat zijn armpjes naar je uitstrekt.

Verheugt u, zusters en broeders, om het licht dat deze nacht in ons hart komt schijnen. Wij zijn bemind door Hem die de Liefde zelf is. Hij komt tot ons. Hij zet zelf de eerste stap in de liefde. En Hij gaat rond, kloppend aan de deuren om een plaatsje te vinden waar Hij geboren kan worden. Ook bij jou klopt Hij aan. Hij zou graag geboren worden in jouw hart. Hebt jij een plaatsje voor Hem ? Misschien heb je maar een arme kapotte stal?
"Het doet er niet toe, zo is het ook goed, zegt God, als Ik maar bij jou mag zijn."



“Vandaag is u een Redder geboren”

Men kondigt ons iets nieuws aan: een redder! Wij verkommeren van verveling, en zo prijst men ons steeds wat nieuws aan, witter dan wit, nieuwer dan nieuw, om dan te komen met de mode van grootmoeder, vier centimeter ingekort! Maar hier in promotie is er toch iets ongewoon: een redder! Niet banaal, maar aangekondigd met zoveel hemelse publiciteit dat we toch een klein beetje wantrouwig zijn.
Een redder: hebben we dat nodig? Om ons te redden, waarvan? Ik vind op internet alles wat ik nodig heb: om het mij aan te schaffen heb ik koopkracht nodig, geen redder. Mijn verlangens lopen echter elkaar achterna, onvoldaan, zoals al die beelden die over mijn computerscherm rennen zonder mijn onrustige honger te laten bekomen. Ik zoek iets anders. Iets dat dieper ligt.
Maar wat? Ben ik vermoeid mezelf te zijn, geërgerd steeds te botsen op op mijn begrenzingen? Stelt men ons een oplossing voor?
Gunnen we onze nieuwsgierigheid toch ook maar iets! Maar als ik mij uit mijn zetel haal om naar die redder te gaan zien, zal ik tussen herders terechtkomen. Echt aanbevelingswaardig zijn ze niet - in Israël waren het marginalen. Niet het soort mensen waar ik mee omga! Simpele lieden, die herders! Ze geloven wat een engel hen als goede boodschap heeft aangekondigd: een pas geboren redder. Met als bewijs dan dat hij te vinden is in een voederbak!
Ik verlies misschien mijn tijd en mijn aanzien als men verneemt dat ik geloof in engelenhistories. Maar je moet iets kunnen riskeren in het leven…
Soort zoekt soort: de herders gaan naar een kind in onzekere situatie, zoals zijzelf: zonder bezittingen, macht of aanzien. Zij vinden zichzelf terug in dat kind. Ook God vindt zich in dat kind terug! God die zichzelf ziet in armen en geringen! De empathie van God met de herders drukt zich uit in dat kind. Dat wichtje is ontmoetingsplaats van God met de armen van deze wereld, en de armen ontmoeten er God.
Ik sta er paf van. Als ik naar dat kind kijk zoals die herders, word ik een van hen. In die stal licht in mij de kennis op van mijn eigen behoeftigheid. Dat schamel kind reikt mij een spiegel aan. Ik herken er mij in mijn eigen schamelheid. Zelf ben ik ook mijn bestaan begonnen in de afhankelijkheid
van een zuigeling die, om te overleven, alles moet ontvangen. Van zodra ik mijn onzekere staat aanvaard, maakt God zich aan mij kenbaar in dat kind in de kribbe. God die mij vervoegt in mijn diepste wezen: ik, zonder iets, onvermogend, met een voor niets gekregen bestaan. God toont er zich, zelf ook altijd van alles ontdaan, omdat Hij altijd alles geeft, God onvermogend overgelaten aan de vrijheid van elke voorbijganger, God zonder aanzien in de hoek van een stal. God in dat kind nog armer dan ik, aanvaardt mij in mijn armzaligheid.
“Vrede op aarde aan de mensen die Hij liefheeft”, zongen de engelen. God heeft me lief en geeft mij zo vrede met mezelf. Hij bevrijdt me van de rusteloze druk om iemand te zijn …
Droom ik dan? Besef ik het goed? Als God zich aan mij toont zoals Hij is, onbemiddeld, in een voederbak, zet Hij al mijn doen en laten op de kop! God, die rijkdom, macht en opzien naast zich neerlegt! Hij is niet van deze wereld! Wil Hij ons dan redden van onze begeerten die ons een zeepbel blazen?
De herders zijn tevreden. Ze hebben er hun tijd voor genomen, en dat kind is zoals de engel hen had gezegd. Het is een afstammeling van David. Die was ook herder, zoals zij, en ook van Betlehem. Ze gaan heen en zingen Gods lof (Lucas 2,20). Ik blijf daar, namijmerend zoals Maria, de moeder van het kind (Lucas 2,19). Ik was er mij niet van bewust dat ik gevangen zat van een wereld die leeft voor het genot van geld, macht en aanzien. En ja, ik zit vast in een vicieuze cirkel, ik loop de wind achterna. Wat ben ik met mijn geld na mijn dood? Is mijn macht niet hetgeen de anderen het meest afkerig maakt? Mijn prestige: een eendaagse klaproos?!
Van die illusies bevrijdt me het kind in de kribbe. God komt mijn leven delen om het te bevrijden en open te trekken tot zijn leven. Hij wordt klein en onmachtig: zo kan Hij mij voor mijn vrijheid plaatsen en voor mijn verantwoordelijkheid. In zijn Liefde is God bevrijder, promotor van vrijheid. Een Redder aankondigen, is de Liefde aankondigen. De Liefde alleen bevrijdt uit de kerker van het egocentrisme en opent de dialoog die de hoeksteen is van elke liefde. En zo openbaart God zich als mededeelzaamheid, communicatie, dialoog. De kern van Gods leven wordt zichtbaar als zelfgave tot het uiterste, tot de mogelijkheid een kind te worden in een voederbak… om mij van mijn illusies te redden!



God gelooft in ons

In onze kinderjaren zijn sinterklaas en Kerstmis betoverende momenten geweest die onze nood aan naïef geloof vervuld hebben. Als eerste heeft sinterklaas het gelag betaald van onze overgang van droom naar werkelijkheid. Maar we spelen toch nog altijd graag Sint Nicolaas … De feeëriek van Kerstmis heeft misschien beter weerstand geboden. Toch zijn de kleurige plaasteren beeldjes van de kerststal gaandeweg stukgevallen bij de onophoudelijke confrontatie met de wreedheden die er in naam van God begaan worden en de duizenden vluchtelingen in het Midden-Oosten. Om dan nog maar niet te spreken over het machtsmisbruik en de pedofilieschandalen binnen de Kerk. De economische crisis, de klimaatproblemen, het gespannen sociaal klimaat, de jongeren van bij ons die djihadist worden en radicaliseren in het geweld, of die vallen in alcoholisme, drugs, zelfmoord of criminaliteit, en het stijgend aantal echtscheidingen brengen ons ver weg van de kerstboodschap der engelen. Ons geloof in God was iets zo moois toen we nog kind waren. Met ontroering denken wij er nog aan terug. Maar de wisselvalligheden en tegenslagen van het leven hebben dat geloof zoveel aangevreten, dat het kerstfeest ons de vraag stelt wat er nog overblijft van ons geloof.

Het kerstfeest blijft weliswaar een sterk cultureel impact hebben op ons aanvoelen. Het geloof is echter geen kwestie van aanvoelen, zelfs als het een sterke weerklank heeft op ons gevoel. Eigenlijk geloof je maar voor zover je iets doet voor God of voor zijn kinderen. Wat doen we nog voor God? Meestal gaan we soms nog eens naar de kerk voor een feest, een uitvaart of een huwelijk, maar dat doen we dan niet zozeer voor God. Wij weten nu overigens dat het zogenaamd geloof in God een vlag is die heel wat ladingen kan verbergen van haat, van fanatisme en geweld of gewoonweg van routine.

Alles tezamen genomen, wat kunnen we vannacht dan nog eigenlijk vieren? Maar juist: vannacht vieren we niet ons geloof in God. Wij vieren dat God in ons gelooft !
Kerstmis zet de dingen op hun kop. Terwijl wij denken: hoe kan er een God zijn als het zo slecht gaat in onze wereld, komt God met ons precies in deze wereld. Waarom?
Er is geen reden. God bemint ons omdat Hij bemint. God gelooft in ons. Het is verbijsterend wat de engelen zingen in de kerstnacht: “Vrede op aarde onder de mensen die God liefheeft !” God wenst ons vrede, maar wij denken eerder aan economische en desnoods militaire oorlog om, alle mensenleed ten spijt, onze olie en onze welvaart veilig te stellen. En toch blijft God in ons geloven, zelfs als wij niet meer in onszelf geloven. God bemint je, ook als je niet in Hem gelooft. Hij heeft jouw liefde niet nodig om je te beminnen. Hij bemint omdat jij het bent, omdat Hij het is.

Als er in ons hart geen plaats is, dan komt Hij er zonder plaats in te nemen. Een voederbak is Hem genoeg om er op ons te wachten en te hopen. In feite brengt God ons in een andere dimensie: de zijne. En dat is de nieuwe betovering waarmee Hij deze nacht tot ons komt. We moeten niet aanzienlijk zijn, rijk, invloedrijk, om zijn aandacht te wekken. God voelt zich goed thuis bij de kleinsten en geringsten. Het is normaal.
Als je iemand bemint met een grote liefde, dan ben je zo vol bewondering dat jij je klein voelt tegenover de beminde. Dat is het wat God overkomt in zijn oneindige liefde: God voelt zich oneindig klein tegenover ons. Dat is het juist wat we niet kunnen begrijpen: dat God oneindig nederig is, dat Hij het normaal vindt de laatste plaats in te nemen. God komt tot ons in de kleinsten, de armsten, de uitgestotenen van de mensen: 'al wat gij gedaan hebt voor een van de geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan', zegt Jezus (Matteüs 25, 40). Om Jezus te kunnen onthalen in de kleinste van zijn broeders moet je Hem eerst onthalen in de schamelheid van je eigen hart. Hij komt je tegemoet in je armoede, Hij laat je toe zelf ook weer in jezelf te geloven en een goed mens te worden, wat er ook met je gebeurd is. God gelooft in je: Hij bevrijdt je uit schuld en angst.

Vannacht mag ieder van ons naar de kerststal gaan van zijn eigen hart, naar dat verloren hoekje van diep geluk of van opgekropte uitzichtloze pijn. Daar zal je de glimlach ontmoeten van het Kind Emmanuel, God-met-ons, God-met-jou, God voor wie je enig bent ter wereld, omdat Hij in je gelooft. Met zijn glimlach zegt het Jezuskind je niets anders dan: 'Ik geloof in je, Ik geloof in de mens. Geloof jij dan ook in jezelf, geloof ook jij in de mens'.
En opdat wij het zeker niet zouden vergeten herhaalt Jezus het ons voor zijn dood in zijn testament dat Johannes opgetekend heeft. Hij zegt er niet: 'Gelooft in God', maar wel: 'doet zoals God, gelooft in de mens, bemint elkaar, zoals Ik u heb bemind'
(Johannes 13,34 ; 15,12).



“Er was geen plaats voor hen …” (2015)

Voor God begint de kerstnacht niet zo goed. Als je iemand bemint, dan wil je met hem zijn. God bemint ons oneindig. Hij wil oneindig met ons zijn. Hij kan dan ook niet anders dan met ons te komen. Voor God is het altijd kerstnacht. Hij wil met ons zijn, altijd. Echt lief van Hem. Jammer genoeg, wanneer Hij zich aandient, zegt de provider aan mijn deur Hem : “Sorry, mailbox is vol”. Merk wel op: ik zit er voor niets tussen dat God voor mijn deur blijft staan. Mijn mailbox zit vol, mijn huis is stampvol, en mijn agenda volzet voor de komende veertien dagen. Ik kan wel een kerststalletje plaatsen onder mijn grote kerstboom vol glitter en een cadeautje voor ‘elk wat wils’. Maar kijk, er hangt reeds een geschenkje aan de kerstboom. Voor mij! Van wie? Van God. Welk geschenkje? Ik had geen plaats voor God. En God stelt zich kwetsbaar en ontwapend op zelfs als ik Hem niet binnenlaat. Hij dringt zich niet op. Maar Hij blijft Liefde die, steeds aanwezig, zich voortdurend blijft aanbieden. Als ik mijn cadeautje openmaak, dan ontdek ik er de vrijheid in die God mij aanbiedt door op mij te blijven wachten. God is, tegenover mensen, dialoog van Vrijheid tot vrijheid. Een Liefde die buitengelaten wordt, heeft geen andere uitweg dan edelmoediger te beminnen. En God drijft zijn liefde op tot het op ons wachten in een voederbak. Men herhaalt het ons tot driemaal toe zodat wij het zeker niet zouden kunnen niet horen (Lucas 2,7.12.16).
De liefde sluit alle meerderwaardigheidsgevoel uit. Omdat Hij me bemint met een oneindige liefde, maakt God zich oneindig klein tegenover mij. Hij doet zich voor als een kindje in een voederbak. Ontdaan van alles, kwetsbaar, afhankelijk. Kleiner kan niet. Tegenover een borelingske smelten vrouwen weg, en voelen mannen zich als grote lummels. De vraag is echter niet wat ik voel, maar wat ik, tegenover dat kind, zal doen met mijn vrijheid.
Het verhaal van de openbaring aan de herders (v. 8-14) komt hier gelegen. Wat komen die herders hier doen? Die lieden hebben een slechte reputatie in Palestina, waar men ze meestal houdt voor een onbetrouwbaar dievengeslacht. Onbeduidend genoeg om niet te mogen getuigen voor de rechtbank. En juist zij, echt van helemaal onderaan de sociale ladder, worden geroepen als eerste getuigen van de geboorte van hem, die als moeder iemand heeft van nederige staat (Lucas 1, 48), en die de Goede Boodschap zal brengen aan de armen (Lucas 4,18). Waarlijk, vanaf zijn geboorte is Jezus in gezelschap van geringen en armen. Het zijn zijn eerste getuigen.
En van wie zijn ze getuigen? De engel geeft hen drie titels van de pasgeborene: ”Vandaag is u geboren … uw Redder: Hij is de Messias, de Heer” (Lucas 2, 11). Het zijn titels van de paasboodschap van Kerk. De laatste twee komen uit het Joodse milieu. De eerste werd het meest gebruikt in het heidense milieu als tegenpartij van de keizerlijke cultus die de keizer als redder bestempelt. Zo krijgen de herders de evangelische boodschap mee die Petrus (Handelingen 2, 36) en Paulus (Handelingen 13, 33) zullen verkondigen. Dat is wat de herders zullen doen: “En als zij Het gezien hadden, maakten zij alom bekend wat er hun van dit kind gezegd was. En allen, die het hoorden, stonden verwonderd over hetgeen hun gezegd werd van de herders” (Lucas 2, 17-18).
Waartoe wordt onze vrijheid uitgenodigd, als wij op onze beurt voor de kerstkribbe komen te staan? Dat ook wij te verkondigen hebben dat Gods liefde tot ons komt als een klein kind. God wil onmachtig zijn en zwak in onze wereld. Alleen zo is Hij echt met ons in onze eigen situatie. De kribbe verwijst ons naar het lijden en de zwakheid van God die, door zijn gewilde onmacht, met ons zijn plaats inneemt in onze wereld. God is onmachtig zoals de liefde machteloos is tegenover de vrijheid van de beminde.
Als God zich aan mij aanbiedt in deze extreme zwakheid, dan moet ik ook geen schrik hebben om naar Hem toe te gaan met al mijn zwakheden. Hij zal mij onthalen in de maat dat ik zijn zwakheid onthaal met de mijne, en voor Hem plaats maak in mijn hart.